Je komt in de ijsbranche steeds vaker het woord ‘vegan’ tegen. Het is geen hype maar een blijver. Daar is niks mis mee want het biedt kansen. Je kunt er nieuwe doelgroepen mee aanboren en het prikkelt je creativiteit als ambachtsman.
Als foodjournalist merk ik dat de term ‘vegan’ onder vuur ligt. Het roept weerstand op bij een bepaalde groep. Dat komt volgens mij omdat mensen de term ‘vegan’ en ‘plant based’ vaag vinden. Ze hebben vooroordelen: het zal wel minder lekker zijn.
Vaak krijg ik vaak vragen zoals: ‘Wat is het? Is er een verschil tussen veganistisch en vegetarisch?’. Ik ging op onderzoek uit en ontdekte dat er een ‘oerwoud’ aan termen is om ‘vegan’ te beschrijven. Veggie, vega, plant based. Door de bomen zie je soms het bos niet meer.
Op mijn website schreef ik een blog: ‘Zo omschrijf je vegetarisch en veganistisch’. Dat leverde veel reacties op. Onder meer van de Nederlandse Vereniging voor Veganisme.
Zij wezen mij erop dat mijn uitleg dat veganistische producten puur plantaardig zijn, te kort door de bocht is. Bij de productie ervan mag geen dierlijke kracht betrokken zijn. Denk daarbij aan honing en de hulp van bijen.
Veganistisch is dus niet alleen plantaardig maar ook diervriendelijk. De term ‘plant based’ of ‘plantaardig’ dekt de lading dus niet helemaal.
Maar… wat zet je dan op je ijsvitrinekaartje? Mijn tip: luister naar je klanten. Proef je weerstand of krijg je veel vragen over ‘vegan’: kies dan een alternatief. Plantaardig klinkt mij wel vriendelijk in de oren!